Je zou Wim van Duuren zo maar achteloos voorbijlopen. Door zijn geringe lengte zie je hem nu eenmaal gemakkelijk over het hoofd. Het dreigt ons te gebeuren bij het Nationaal Veteraan Treffen in Woerden. Tot iemand ons dwingend, maar vol bewondering vertelt over de technisch tovenaar die Wim van Duuren heet.
Een paar weken later ontmoeten we hem in zijn natuurlijke biotoop: zijn werkplaats in Gouda. Op 8 april 1960 start Van Duuren hier op Het Raam zijn eigen fiets- en bromfietszaak. Gelijktijdig besluit de gemeente de gracht die dwars door de straat loopt te dempen… “Een jaar lang hebben we geen stuiver verdiend. Elke avond kwam mijn schoonmoeder eten naar ons brengen.” Bij de deur geeft Van Duuren ons ter begroeting geen hand, maar een ‘boks’. In eerste instantie lijkt het een in coronatijd aangeleerde begroeting, maar Van Duuren doet het omdat zijn handen inktzwart zijn van het sleutelen, net zoals de dag ervoor en de tientallen jaren daarvoor. Vandaag is hij bezig met de revisie van een Kawasaki 250 Samurai. Een verrot knipperlichtje moet gangbaar worden gemaakt. Voor het achterlicht is hij die ochtend nog tevergeefs aan het bellen geweest voor vier-millimeterboutjes met een verzonken kop. De speurtocht eindigt zonder resultaat en Van Duuren weet wat hem te doen staat: de boutjes zelf draaien. Zo simpel is het voor hem. Bijna terloops herinnert hij zich het voortandwiel waarop hij nog een spiebanenstoker moet fiksen. Het is allemaal wel te koop, maar als één geheel en dat is veel te duur
Maar wie is Wim van Duuren eigenlijk? En hoe ziet zijn werkplaats eruit? Je leest de complete reportage in Het Motorrijwiel 183. Nog geen abonnee, maar wel interesse? Klik dan hier.