In januari hebben velen de Dakar rally weer gevolgd; de 43e editie werd verreden in Saoedi-Arabië. De afgelopen jaren zijn er veel Nederlandse motorrijders van start gegaan in ‘de Dakar’, maar in 1982 was Henk Knuiman de eerste Nederlander die de finish van deze monsterrally, toen nog verreden in Afrika, wist te halen. De inwoner van Wijchen was een laatbloeier in de motorsport en gaf zichzelf in 1963 op 26-jarige leeftijd drie keuzes: het beginnen van een eigen zaak, emigreren of een motorfiets kopen en tijd steken in een motocrosscarrière.
Laat begonnen
U raadt het al, het werd de derde optie. Knuiman kocht in 1963 een BSA Gold Star bij Koops in Assen en werd op die fraaie machine in 1964 al kampioen bij de junioren. Knuiman heeft nooit spijt gehad van de beslissing die hij bijna vijftig jaar geleden nam. “Nee geen dag. Ik was weliswaar al 26, maar reed al vanaf mijn twintigste motor. Ik deed bijvoorbeeld mee aan de zogenaamde sterrendagen van de KNMV op het circuit van Zandvoort. Dat was geen echte wegrace, maar het was wel de bedoeling dat je zo hard mogelijk reed. Ik haalde er de 1110-ster, dat betekende dat je gemiddelde snelheid op een ronde tussen de 100 en de 120 km/u lag.
Bij ons in de familie was ik toen nog een eenling, want niemand reed motor, ook in de buurt of in het dorp niet. Ik weet nog goed dat ik op mijn twintigste mijn eerste motor kocht, een 98cc DKW’tje. Die moest ik echter eerst nog aan het lopen maken. Vervolgens heb ik een steeds zwaardere motor gekocht, totdat ik dus in ’63 die 500cc Gold Star kocht. Mijn eerste officiële wedstrijd reed ik in 1964 op het circuit in het Limburgse Spaubeek en ik werd direct tweede bij de junioren. Het ging dat jaar boven verwachting goed, want ik werd Nederlands kampioen bij de junioren. Later bleek dat die eerste titel ook direct mijn laatste was.”
Knuiman hoeft zich daarvoor niet te schamen (dat doet hij trouwens ook niet), want het jaar daarop moest hij aantreden bij de senioren Internationalen en kwam daar de toppers van toen als de gebroeders Dirckx, de familie Van Heugten, Bennie Hartelman, Simon Schram en Jan Heyboer tegen. Later kruisten Frans Sigmans, Pierre Karsmakers en Gerrit Wolsink zijn pad. Knuiman: “De concurrentie was erg groot in die tijd. In het eerste jaar bij de grote mannen werd ik vijfde en dat vond ik geweldig. Ik kreeg toen natuurlijk ook het felbegeerde H-nummer (Internationale starbewijs). Iets waarvan ik als jochie niet eens van durfde te dromen. H18 werd het en dat nummer heb ik tien jaar lang met trots gedragen. Ik was natuurlijk geen echte prof, want ik werkte gewoon als onderhoudsmonteur van bouwkranen. Het hoogste wat ik ooit in de cross heb bereikt, was de tweede plaats in het Nederlands Kampioenschap, achter Pierre Karsmakers. Een ander hoogtepunt uit mijn carrière was dat ik gekozen werd om ons land vertegenwoordigen in het team van de Motocross des Nations en ik heb een paar GP’s gereden.”
Door naar de enduro
Net als zijn tijdgenoten Rudi Boom, en Simon Schram en later Gerrit Wolsink werd ook Henk Knuiman aangetrokken door enduro’s. Na zijn naam gevestigd te hebben in de zwaarste motocross-klasse trok Knuiman de stoute schoenen aan en begon betrouwbaarheidsritten te rijden in de 125cc-klasse. Knuiman begon zijn tweede motorsportloopbaan en reed onder andere een paar jaar op een Monark. “Een van mijn jongensdromen was om ooit nog een keer een Zesdaagse te rijden en ook die droom is uitgekomen.” De Wijchenaar debuteerde in 1972 tijdens de Tsjechische Zesdaagse en reed in totaal zeven keer de loodzware enduro-landenwedstrijd en kwam in die jaren vijf keer over de finish. Knuiman: “Ik was ook in de betrouwbaarheidsritten een laatbloeier, want toen ik een jaar later in het Nederlandse Trophy Team debuteerde, was ik een van de oudsten. Dat heeft me echter nooit gestoord. Ik heb in totaal zes keer voor het Nederlandse team gereden en vond dat telkens weer een grote eer.”
Knuiman was een goede enduro-rijder en moest het vooral van zijn doorzettingsvermogen hebben. Hij won in de jaren zeventig twee keer goud, twee keer zilver en een keer een bronzen medaille. Die plakken hebben overigens niets met de klassering te maken, maar worden uitgereikt aan de hand van de achterstand die je op de winnaar hebt opgelopen. Alhoewel Knuiman intussen al halverwege de dertig was, reed hij ook nog steeds vooraan in Nederlandse motocross-wedstrijden. Dat deed hij echter niet meer op een 500cc-solomachine, maar op een dikke Norton, die in een zijspancombinatie was gehangen. Na tien jaar een internationaal starbewijs te hebben gehad, volgde hij dus het voorbeeld van onder andere Broer Dirckx en Ton van Heugten en ging zijspan rijden met onder andere zijn broer Geert en met Henk Martens. Daarmee nam hij een unieke positie in, want Knuiman was de eerste zijspancrosser (en tot nu toe ook de enige), die ook nog eens Zesdaagses reed.
Net als in zijn solocarrière behoorde Knuiman ook in de zijspancross tot de besten en reed hij acht jaar aan de top en werd een keer derde in het NK. Knuiman: “Ook dat was een mooie tijd. Mijn grote sponsoren waren Theo Arts van Bandenhandel de Molen (die later onder andere ook Edwin Evertsen en Dave Strijbos zouden ondersteunen) en EML. Voor Hennie Winkelhuis was ik ook testrijder. Dat was echt een fantastische man en ik heb in die tijd veel van Winkelhuis geleerd. Ik was zelf ook bezig in de techniek, maar zo snel als die man een probleem kon oplossen of iets kon bedenken en vervolgens ook nog eens kon uitvoeren, was ongekend. Die heeft in zijn eentje de techniek van de zijspancross op een hoger niveau gebracht.”
Twintig jaar topsport
Alles bij elkaar heeft Knuiman van zijn 26e tot zijn 45e bijna twintig jaar topsport bedreven. Wat moet je daar allemaal voor doen? “Veel, erg veel en dan vooral werken. Ik was getrouwd en had een jong gezin en de motorsport mocht niet ten koste gaan van het gezin. Dat betekende bijna vier dagen in de week overwerken en veel sparen. De vakantietijd ging meestal ook op aan het crossen en om fit te blijven moest je ook nog tijd vinden om te trainen. Ik deed het echter met zo veel plezier dat me dat eigenlijk geen moeite kostte. Ik had immers toen ik 26 was die keuze gemaakt. Ik heb wel het geluk gehad dat ik nooit echt zwaar geblesseerd ben geraakt. Ik zat wel vaak onder de blauwe plekken, maar heb in al die tijd nooit iets gebroken of gescheurd. Dat moest ook niet, want ik wilde ook ooit nog een keer voor mezelf beginnen.”
Naast zijn actieve loopbaan was Knuiman ook nog als bestuurder bij de motorsport betrokken, want hij was een van de oprichters van de MCC Wijchen, waarvan hij ook nog 25 jaar voorzitter was. Via de motorclub kwam Knuiman ook in aanraking met Lee van Dam, die in 1982 het Lois-Yamaha Parijs-Dakar-team opzette. Knuiman: “Lee van Dam was actief in de zijspancross als manager van onder andere Ton van Heugten en ook regelde hij in die tijd de sponsoring voor grote motorsportevenementen in Nederland. Wij mochten als motorclub in 1981 in Wijchen de Nederlandse zijspan-Grand-Prix organiseren en zodoende kwamen we met elkaar in contract. Tijdens een van die ontmoetingen ging het gesprek een keer over Dakar, dat toen net in opkomst was. Dat leek me een mooie aanvulling op mijn enduro-carrière en een enorme uitdaging. Van Dam was toen samen met Bert Oosterhuis, die in 1981 al mee had gedaan, bezig een Nederlands team op te zetten voor die rally. Ik had daar natuurlijk wel oren naar en heb dat Van Dam verteld. Ik bleek echter niet de enige, want er hadden zich een stuk of zestig rijders opgegeven. Maar hoe dichter de rally naderde hoe korter die lijst werd. Naast hoofdsponsor Lois zouden er zes Yamaha-dealers meedoen, die ieder een motor zouden voorbereiden en het onderhoud zouden doen. Ik werd gekozen en mijn sponsor werd Willy Neutkens, die in Westerhoven een motorzaak had en Yamaha-dealer was. Die regelde alles. Hij bouwde de motor en zorgde ook voor de onderdelen. Er was echt aan alles gedacht, want er gingen wielen, banden en reserveblokken mee. Uiteindelijk zat ik in het team met Rikus Lubbers, Anne Kies, Joop Staman, Maus Westerbaan en Bert Oosterhuis. Lubbers reed met een TR1-tweecilinder, terwijl de andere vijf op een tot 570cc getunede XT500 reden.”
Het noodlot slaat toe
Op zeven januari slaat het noodlot echter keihard toe voor het Nederlandse team als de grote animator Bert Oosterhuis verongelukt. Knuiman: “Dat was echt verschrikkelijk. Bert was de grote man achter het team en zonder zijn enthousiasme en tomeloze inzet waren wij nooit naar Dakar gegaan. Dat was natuurlijk een enorme klap voor het team. Ik ben er twee dagen helemaal kapot van geweest, want hij had net als ik twee zoontjes en daar sta je dan de hele tijd bij stil. Het was echter de wens van de familie om zijn werk af te maken en zodoende zijn we verder gegaan. Op een gegeven moment moet je het echt van je afzetten. Gedurende de rally merkte ik de voordelen die ik had van mijn twintig jaar ervaring in de motocross en enduro, want het ging steeds beter. Ik werd zelfs een keer negende in een etappe en kwam tenslotte als vijftiende en eerste Nederlander ooit in Dakar aan. Ook Maus Westerbaan en Joop Staman haalden de eindstreep. Ik heb na die tijd nog vaak aan Oosterhuis moeten denken, want door zijn enthousiasme heb ik dat mee mogen maken.”
Met het volbrengen van de loodzware Dakar zet Knuiman in 1982 ook een punt achter zijn actieve motorsportcarrière en begint aan zijn tweede droom, een eigen zaak.
Knuiman richt in 1982 op 45-jarige leeftijd Henstek (vernoemd naar zijn beide zonen Henk en Sten) op en is ook met dat bedrijf erg succesvol. Nu dertig jaar later werken er bijna vijftig mensen bij het allround metaalbedrijf in Wijchen, dat zich vooral bezighoudt met machine-onderhoud en -reparatie.
Henk Knuiman junior runt tegenwoordig Henstek, terwijl broer Sten in Wijchen het zusterbedrijf Promec-Waterflex onder zijn hoede heeft. De beide zonen van Knuiman zijn natuurlijk niet alleen wat in maatschappelijk zin in de voetsporen van hun vader getreden, want zowel Henk als Sten hebben ook in de motorsport succes gekend. Sten is weliswaar iets minder bekend, want hij stopte na een slepende schouderblessure al op jonge leeftijd. Henk rijdt nog steeds en reed net als senior een hele reeks Zesdaagsen voor het Nederlandse team. In 1993 won hij in Assen tijdens de laatste Zesdaagse in Nederland de 125cc-klasse. Na zijn endurotijd legde junior zich toe op het rijden van rally’s en presteerde ook daarin uitstekend. Knuiman reed zeven keer de Dakar-rally en scoorde verschillende top-tien-plaatsen. In 2007 ging Knuiman senior op zeventigjarige leeftijd nog een keer met zijn toen 25 jaar oude Yamaha de woestijn in om ook zoon Sten te ‘besmetten’ met het Dakar-virus toen ze beide meededen aan de Heroes Legends. Het virus sloeg ook bij Sten toe, want begin 2013 stond hij voor het eerste samen met zijn broer aan de start van de zwaarste rally van het jaar, de Dakar. Senior kon natuurlijk niet achterblijven en stond samen met de bekende ‘motordokter’ Gerrit-Jan van Norel en hun gezamenlijke vriend en classic-motorfietsverzamelaar Teus Burggraaf zijn beide zoons met raad en daad bij tijdens hun motoravontuur door Zuid-Amerika.