In 1984 staat Harley-Davidson aan de rand van het faillissement. Toeval of ironie? In datzelfde jaar schiet Michael Paré in Streets of Fire aan de lopende band Harleys aan flarden.
Overgestileerd
Streets of Fire is een ‘rock ’n’ roll-fabel’ die zich afspeelt in een tijdloos universum, een mix van de jaren vijftig en de jaren tachtig. Vetkuif en big hair, pettycoat en schoudervulling, rubberen salopette en tangaslip. Echt tijdloos zijn alleen de tientallen Harleys in de film. Slechts de kenner kan beoordelen of het om modellen uit de jaren vijftig gaat of uit de jaren tachtig. Zoals zo veel films uit de jaren tachtig is de vormgeving van Streets of Fire als die van een videoclip: theatraal en overgestileerd, net als de popmuziek uit die jaren. Een kwestie van smaak.
Charmant manwijf
De film begint met een optreden van Ellen Aim and the Attackers, een band met een fifties-naam en een eighties-sound: veel te harde snaredrum-knallen in een diarree van synthesizers en galm. Bijna net zo’n beproeving als (I’ve Had) The Time of My Life uit die andere jaren tachtig/jaren vijftig-film, Dirty Dancing. Net als in Dirty Dancing komt het verderop in de film allemaal nog goed. Althans, voor de rock ‘n’ roll-liefhebber. Ry Cooders versie van het instrumentale Rumble is bijna net zo rauw als het origineel van Link Wray (1958), vooral in combinatie met de beelden van een troep motorrijders die zich gereed maakt voor een straatgevecht.
Midden in het optreden van Ellen Aim bestormt de motorbende het podium. De band wordt in elkaar geslagen en de zangeres meegesleurd. Op de door neonlicht beschenen natte straten proberen de concertgangers en de politie de ontvoering te verijdelen. Dat mondt uit in een ballet van stuntende Harleys, door elkaar rennende mensen en een acrobatische Studebaker-politiewagen.
Afgezwaaid soldaat Tom Cody heeft dezelfde achternaam als de legendarische ex-militair, bizonjager en showman Buffalo Bill. Dat is vast geen toeval. Met zijn lange jas en het geweer nonchalant over de schouder is Tom Cody een stereotiepe westernheld. Hij raakt betrokken bij de ontvoering omdat Ellen Aim zijn ex is. De nieuwe geliefde en manager van de zangeres schakelt Cody in om de vrouw uit handen van de motorbende te krijgen. Cody neemt de opdracht aan. Niet uit liefde voor zijn ex, maar voor het geld. In een gestolen Mercury gaat hij, bijgestaan door het charmante manwijf McCoy, de strijd aan met The Bombers.
Bad ass-imago
Meer dan vijftig bikers en hun motoren geven de motorbende gestalte. Zij worden geselecteerd uit tweehonderd leden van de bestaande motorclubs The Crusaders en The Heathens uit Los Angeles. Hoofdrolspeler Michael Paré vertelt veel later in een interview dat hij het als jonge acteur wel stoer vond om op te trekken met de bierdrinkende bikers op de set, tot stuntcoördinator Bennie E. Dobbins hem tot de orde riep.
Regisseur Walter Hill heeft voor de film de Bruce Springsteen-song Streets of Fire in gedachte. Aanvankelijk lijkt hij het liedje uit 1978 als soundtrack te mogen gebruiken, maar als The Boss verneemt dat iemand anders het liedje uitvoert, trekt hij zijn toestemming in.
Anders dan Springsteens poëtische songtekst moet de filmtitel letterlijk worden opgevat. De straten staan in brand omdat de held een hele reeks Harleys als kleiduiven aan gruzelementen schiet. Of als bizons, want dat is in dit verband misschien een betere vergelijking.
Motorfietsfabrikant Harley-Davidson staat er begin jaren tachtig beroerd voor. President Ronald Reagan voert zelfs een invoertarief van 45 procent in voor zware buitenlandse motorfietsen ten einde het Amerikaanse motormerk voor uitsterven te behoeden. Het management besluit niet op te boksen tegen de Japanse concurrentie, maar de retro-aantrekkingskracht van Harley uit te buiten. Nieuwe machines krijgen doelbewust de uitstraling van de vroegere klassieke modellen. Het bad ass-imago dat Harley drie decennia tegenwerkt, begint in de loop van de jaren tachtig juist zijn vruchten af te werpen. Rond 1990, met de introductie van de Fat Boy, is Harley-Davidson in de Verenigde Staten weer marktleider bij de zware motorfietsen.
Ernstig geflopt
Regisseur Hill (1942) heeft naar eigen zeggen de film gemaakt die hij als tiener had willen zien en heeft er alle elementen in verwerkt die hij toen fantastisch vond. “Dingen waar ik nog steeds een zwak voor heb: custom cars, zoenen in de regen, neonlicht, metro’s in de nacht, achtervolgingen, straatgevechten, rocksterren, motoren, grapjes in hachelijke situaties, leren jasjes en erekwesties”, aldus Hill. De film 48 Hours met Nick Nolte en Eddy Murphy (1982) is Hills grote succes, maar Streets of Fire flopt ernstig.
Hoofdrolspeler Michael Paré (1958) is een tamelijk onbekende acteur gebleven. Als hij niet filmt, woont hij met zijn Nederlandse vrouw in Amsterdam. Diane Lane, die de rol van zangeres Ellen Aim vertolkt, verschijnt in meer motorfilms. Als amper zeventienjarige speelt ze in Rumble Fish (zie Het Motorrijwiel nummer 165, mei/juni 2020). In 1995 draait ze, met Sylvester Stallone, zelf aan het gashendel van een zwevende SF-motorfiets in Judge Dredd. In Streets of Fire speelt Willem Dafoe, als leider van de motorbende, één van zijn eerste grote rollen. Eerder liegt Dafoe dat hij kan motorrijden, om de rol van bendeleider in The Loveless (1981) te bemachtigen. Tijdens de opnames valt hij direct door de mand. Bij zijn eerste ritje schiet hij met zijn Harley het plantsoen in.
Streets of Fire (1984, VS)
Regisseur: Walter Hill
Acteurs: Michael Paré, Diane Lane, Rick Moranis en Willem Dafoe
Motormerk: Harley-Davidson (FLH, Rats Limited Edition, Electra Glide, enzovoort)
YouTube zoek met ‘Streets of Fire 3/7’
Waardering: ***oo
Verkrijgbaar: dvd