Het Motorrijwiel 178

Toen telefoonnummers nog uit slechts vier cijfers bestonden, kende Peter van Burks moeder één nummer uit haar hoofd: dat van de achterburen, Wolsink. Natuurlijk raakt Peter met zo’n wereldberoemde buurjongen besmet met het motorvirus en het Greeves-virus in het bijzonder. |Tekst: Ad van de Wiel; Foto’s: Guus van Goethem, Christopher Lavery Collection| Peter van Burk is volgens zijn paspoort 76 jaar oud, maar heeft de glimmende pretoogjes van een tiener. Aan scherpheid heeft hij in de loop der jaren ook niets verloren. Als een vraag voor de tweede keer de revue passeert, is het fel: “Hé oplet- ten! Dat heb ik je al verteld.” Nee, maak je vooral geen zorgen om de geestelijke en fysieke toestand van de voormalige slager uit het Gelderse Hengelo. Zijn gedachten zijn nog net zo scherp als de mes- sen waarmee hij vroeger zijn beroep uitoefende. Bovendien wandelt hij elke dag nog zes kilometer, fietst hij veel en werkt hij nog altijd in de zaak, die ondertussen in handen van zijn kinderen is. Als liefhebber, niet als fanaat “Het was een grote motor-commune hier”, vertelt Van Burk over zijn Hengelo, het dorp waar hij is geboren en getogen.“Aan motoren viel hier niet te ontkomen. Ik was als jongen onder meer bevriend met Gerrit (Wolsink; red.). Die croste toen al het hardst van ons allemaal op brommers in het bos. Hij zette ook meestal het circuit in het bos uit. Zelfs daarvan had Gerrit het meeste verstand.” Dave Nicoll laat in 1961 zien dat de Greeves zijn mannetje staat. De BSA is niet meer aan te schoppen voor een 76-jarige. 19

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3