Het Motorrijwiel - 171

HELDEN van toen Ze delen bouwjaar 1948. Daarnaast delenWil Hartog, Boet van Dulmen en Marcel Ankoné ook vele raceherinneringen. In 1975 vormde het drietal met de inmiddels overleden Rob Bron het Dutch Daytona Racing Team, dat in die jaren op zeer veel publiciteit mocht rekenen. Al was het alleen al van- wege hun zeer opvallende goudkleurige pakken, versierd met rood-wit-blauwe striping. “Je hoefde er niet mee over het asfalt te gaan, want dan je was zo kaal als ik weet niet wat...”, lacht Hartog.“Er werd helemaal niet aan veiligheid gedacht, joh”, vult Ankoné aan.“Mijn spijkerbroek bood meer bescherming dan dat pak!” Ook Van Dulmen was geen liefhebber van de flinterdunne overall.“Ik zag in de training dat Marcel de kont van het pak al afgeschaafd had”, herinnert hij zich. “Ik heb mijn pak toen aan een boom gehangen, maar niemand wilde 't meenemen. Anders was ik er mooi vanaf geweest...” Hij is de enige van het drietal die het pak niet meer heeft.“Ik zou er ook niet meer in passen.” Waarom wilden jullie naar Daytona? Wil Hartog: “Het was de uitdaging. De Daytona 200 Miler was destijds iets héél groots. En (sponsor) Ton Riemersma was er heel enthousiast over. Ik vond het schitterend. Zó groots en al die Harleys in Mainstreet, die Daytona Speedweek.... Zo had ik het in Europa nog nooit meegemaakt. De beleving van het motorrijden was ook totaal anders.We vlogen in 1975 met zo'n grote Jumbo van Pan Am. Alles kwam tegelijk aan in Daytona. Het was één Jumbo, met supporters, wij als coureurs en alle materiaal. Alle verkeer in de wijde omgeving van Daytona stond vast. 'Want er landde een Jumbo.' En in de krant had gestaan dat de landingsbaan te kort was. Dat kon nooit goed gaan, schreven ze...” Marcel Ankoné: “De brandweerwagens stonden al klaar op het vliegveld!” Boet van Dulmen: “In het vliegtuig werd al omge- roepen dat je niet naar Mainstreet moest gaan, want daar was het levensgevaarlijk! Wij werden in 1975 ook gevraagd om te komen rijden, hè. Ik vond het prachtig. Het lag ons wel. Maar we zaten wel allemaal met bandenproblemen. Later werden ook nog restrictors (in de carburateurs, red.) ver- plicht. En je kon er goedkoop onderdelen kopen, hè. Ik had een sponsor die zei dat ik van alles moest kopen. Ik had op een gegeven moment voor 30.000 gulden aan onderdelen gekocht. Ik was bang dat ik dat nooit meer terug kon betalen, maar Ooit joegen sterren als Jarno Saarinen, Giacomo Agostini, Kenny Roberts, Johnny Cecotto, Steve Baker, Freddie Spencer en Eddie Lawson over de intimiderende kombaan van Daytona, op weg naar de winst in de toen nog prestigieuze '200 Miler'. In de jaren 70 van de vorige eeuw maakten ook Nederlandse topcoureurs graag de oversteek naar Florida. De Daytona- gangers Wil Hartog, Boet van Dulmen en Marcel Ankoné halen herinneringen op. “De eerste keer kwam ik op de kombaan niet verder dan de derde versnelling.” | Tekst Frank Weeink Foto's Guus van Goethem en archief Target Press/NMBA | POLDER POWER IN DAYTONA Wil Hartog staat op het punt om gelapt te worden door de latere winnaar in 1974 Giacomo Agostini en Kenny Roberts. Hartog werd op de 350 cc Yamaha 27e en beste 350rijder. 74

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3