MOTORFAMILIE WEERS overstap naar zijspan
Na de Norton kocht pa bij Pauk in Wageningen een BMW R60 met een Hollandia-zijspan. Dat zijspan vonden mijn broer Aad en ik maar niks! Met een zijspan heb je de nadelen van een motor en een auto bij elkaar: regen, files en parkeren! Later is het zijspan los verkocht en is pa solo gaan rijden met deze BMW. Hij had de zijspan-gearing gewisseld met de solo-gearing van de BMW van de koper. Na een ongelukje of aanrijding kwam de koper na een paar maanden vragen of hij de solo-gearing terug kon krijgen. Daar begon pa niet aan en hij hield voet bij stuk.
Op het werk had pa een collega die ook motor reed. Hij heette Huib en reed op een 200cc-Dürkopp die van zijn vader was geweest. Dat ding werd door ons gekscherend Deurknop genoemd. Vanwege de verhalen en het gepraat over ritjes met de motorfietsen bij ons thuis raakte Huib zo enthousiast dat hij ook een motor aanschafte, een BMW R50. Hij kwam toen regelmatig bij ons op de koffie, gevolgd door biertjes, uitsluitend van Heineken.
Als er wat te doen was op motorsportgebied vertrokken we met een groep vanaf ons huis naar het evenement. Huib was vrijgezel en ondanks zijn zware stapavonden was hij altijd een kwartier voor de afgesproken tijd bij ons. Hij kon zich geweldig uitleven op zijn motor, die dan ook niet werd gespaard. Vol gas wegrijden en als we rustig toerden, ging hij er ineens vandoor en wachtte hij een paar kilometer verderop weer op ons. Enfin, velen onder ons zullen dit gedrag herkennen.
Vakantie naar Zuid-Limburg
Mijn ouders zouden met de R60 en met Aad bij Huib achterop de R50 een paar dagen op vakantie naar Zuid-Limburg gaan. Ze hadden zo maar ergens in Schin op Geul een pension geboekt en zouden van daaruit tripjes maken. Dit was in 1967 en dat kon toen nog zonder helm. Het was ook een zeer hete zomer. Op één van die tripjes werd er gestopt bij een theetuin, waar wat te drinken werd besteld. Huib had zo’n dorst dat hij vroeg om een bier zo groot als een emmer. Welnu, dat heeft hij geweten. De ober had moeite met dragen en zelfs Huib trok wit weg van de schrik. Hij had echter bravoure en liet zich niet kennen. Alleen Aad begon zich niet zo op zijn gemak te voelen, want hij moest nog bij Huib achterop terug. Deze rit naar het pension was er één met vele ‘pisstops’, maar alles verliep oké.
Later heeft pa met ma achterop een aanrijding gehad met de R60, vlakbij de molen in Maassluis. Bij het kruispunt werd er door de bestuurder van een auto geen voorrang verleend en ze gingen onderuit. Ma een blauw oog en pa zijn oor er bijna af. Hij was, zonder helm nog, met zijn hoofd op de bumper van de auto terecht gekomen. In het ziekenhuis hebben ze hem het oor aangenaaid. Ik was op dat moment met mijn vriendin en toekomstige vrouw op de Dominator naar Duitsland op vakantie. De communicatie toentertijd was niet zoals nu. Pas bij thuiskomst zag ik mijn ouders in het verband op de bank zitten en dus was ik hevig geschokt.
Onze neef Jan, de Ariel-man, heeft ervoor gezorgd dat de R60 werd opgehaald door de firma Donkelaar uit Hilversum, die het frame richtte en de motor volledig herstelde. Daarna reed de R60 volgens pa veel fijner dan voorheen. Hij vermoedde dat het frame door het vroegere zijspangebruik toch wat ontzet was geraakt, maar nu door Donkelaar prima was gericht.
Via Suzuki naar Velocette
Na een paar jaar was pa de BMW echter zat en vond hij een Suzuki T20 (250 cc, zes versnellingen) wel interessant. Deze motorfiets was lichter en beter handelbaar. Er stonden van die ‘overtuigende’ advertenties in de motorbladen dat je met deze motor de 160 km/u kon halen. Aldus werd de BMW ingeruild voor zo’n Suzuki bij Willy van Gent, de motorzaak aan de Bergweg in Rotterdam.
Pa en Aad gingen eropuit met de Suzuki, naar Rockanje, Zandvoort en Assen. Dat viel een beetje tegen. Als ze tegenwind hadden, moest de Suzuki in de vierde versnelling worden gehouden en heel hoog in de toeren om met het verkeer mee te komen. Voorts werd hij voor woon-werkverkeer gebruikt, Rotterdam-Maassluis. Pa heeft er nog een paar expansie-uitlaten voor gemaakt en dat leverde een beetje vermogenswinst op. Het gesnerp deed echter pijn aan je oren en zou voor elke politieagent een reden zijn om de Suzuki aan te houden. Deze uitlaten zijn onder de werkbank verdwenen. Later heb ik er één tijdelijk op de brommer van mijn zoon Rick gemonteerd vanwege de Luilak-viering in De Lier.
Op een mooie middag gingen mijn broer en pa naar Willy van Gent en wat stond daar? Een Velocette met een grijze tank! Pa ging naar binnen en hij vroeg aan jonge Wil (zijn vader was de bekende motorcoureur en heette ook Willy), die door pa altijd Wil werd genoemd omdat hij anderhalve kop groter was dan pa: “Van wie is die Velocette?” Hij zei: “Die is van mij, net ingeruild.” Met inruil van de Suzuki was de koop zo gesloten en ging het weer huiswaarts. Ma werd ingelicht, maar dat was gelukkig geen probleem. Die Suzuki vond ze toch maar een brommer.
Onderwijl was ik weer op vakantie geweest in Engeland en kwam ik thuis mijn verhaal doen over hoe het was geweest. Toen vertelde pa dat hij de Suzuki had ingeruild voor een Velocette. Ik ben direct opgestaan en samen met pa naar de garage gelopen, een paar straten verderop. Tjonge, wat geweldig was dat, een fraaie Venom Clubman met grijze tank.
Een paar jaar eerder had ik wel eens naar de Velocette-fabriek geschreven voor wat folders en informatie. In het antwoord moest ik me wenden tot de importeur, de firma Stokvis in Rotterdam. Ik heb later het idee gekregen dat de fabriek toen al aan het kwakkelen was en nog maar mondjesmaat motorfietsen produceerde. Dat was eind jaren zestig. Later is Stokvis gestopt met het importeurschap en heeft het bedrijf de hele Velocette-voorraad overgedaan aan Willy van Gent, die de nieuwe importeur werd. Bij de overname zat ook een splinternieuwe Velocette LE. “Zo’n ding ga ik nooit verkopen aan een motorrijder”, zei Wil van Gent. “Misschien aan een zendeling.” Wil kon goed praten en wist de LE na enige tijd toch te verkopen. Dit was wel echt zijn laatste LE.
Zo zijn we een keer met een grote groep motorrijders vanaf de motorzaak van Willy van Gent aan de Bergweg vertrokken naar de races in Tubbergen, eind jaren zestig.